De eerste houding voor onderzoek is me onderdompelen in mijn onderwerp. Er alle informatie die ik erover kan vinden verzamelen en in me opnemen, zonder dat daarom al te ordenen. Me openen, zoveel als mogelijk, voor dat onderwerp, voor al wat er van dicht of veraf mee te maken heeft. Me laten trekken met nieuwsgierigheid, interesse, zin. Zonder die kwaliteiten, zal ik weinig bijleren over mijn onderwerp, zal ik enkel oppervlakkig kunnen ‘mee’ praten, zonder enig inzicht of diep aanvoelen.

De tweede houding voor onderzoek is mijn aandacht richten op mijn onderwerp om ervan of erover te leren. Structuur aanbrengen in mijn begrip, verbanden leggen, hypothesen formuleren/veronderstellingen maken, vragen stellen die verder doen gaan. Mijn wil gebruiken om vooruitgang te boeken, als sturing voor mijn onderzoek. Zonder die instelling, zal ik vervallen in wat ik al denk te weten over het onderwerp, en allicht enkel maar naar bevestiging zoeken van antwoorden die ik al meen te hebben.

De derde houding voor onderzoek is me overgeven aan dat wat ik nog niet weet van mijn onderwerp. Me laten verrassen door het onbekende, gewapend met de openheid en de gerichtheid. Mijn veronderstellingen nagaan, uittesten, mogelijk verwerpen en veranderen. Mijn experimenten en ervaringen bespreken met anderen op die zelfde weg en toetsen aan wat zij denken en al gevonden hebben. Gaandeweg mijn persoonlijke intuïtie laten aanscherpen en mijn vragen steeds verder en dieper volgen, gedreven door mijn zin voor waarheid. Als ik die houding niet aanneem, zal ik verloren lopen in een moeras van twijfel, en uiteindelijk nergens uitkomen.

De vierde houding voor onderzoek is mijn bevindingen over mijn onderwerp nederig aanvaarden. Wanneer ik iets vind, dat mogelijk niet strookt met mijn aanvankelijke aannamen, of dat niet overeenkomt met mijn opvattingen, maar dat wel de uitkomst is van mijn ervaringen, dat met welwillendheid en zachtheid ontvangen. Me soepel aanpassen aan die gevonden realiteit, en die delen met anderen. Als ik dat niet kan opbrengen, zal ik de vruchten van mijn arbeid niet kunnen plukken, en verval ik in een schijnrealiteit, waar ik mijn bevindingen vervorm tot ze meer stroken met mijn beelden.

De vijfde houding voor onderzoek is geboeid blijven doorgaan met (levenslang) leren over mijn onderwerp. Wanneer ik tijdelijk strop zit, het laten rusten, maar het terug hervatten zodra er weer een ingeving of extra informatie komt. Mijn innerlijke motivatie eren en er regelmatig bij terug komen. Zonder deze gedrevenheid en vastberadenheid zal mijn onderzoek mogelijk stil vallen bij een grotere hindernis, en riskeert mijn interesse dan een vrome wens te blijven, of zal mijn vooruitgang met horten en stoten verlopen, tot deze motor me zonder veel sputteren kan blijven aandrijven.