Ik geniet van de lucht en wind op mijn gezicht, het trekken van grimassen, het vrij spreken, wanneer ik alleen of met mijn levenspartner in de straten en bossen in mijn buurt wandel, of wanneer ik thuis op zolder werk of dans.
Ik neem waar hoe anders dat voelt wanneer ik een masker draag, wanneer mijn brilglazen dan bedampen, ik mijn uitademing op mijn gelaat voel, en het masker mee beweegt wanneer ik spreek, of hijg na een inspanning. Dat het gemakkelijker en vrijer bewegen is zonder dan met. Dat het me in een vorig leven belachelijk leek.
Ik ben me bewust dat ik niet weet of ik drager van het virus ben of niet. Dat ik het enkel maar zal weten indien ik er aan zou lijden. Dat in mijn huidig leven met zijn beperkte contacten, de kans heel klein is dat ik drager zou zijn. Dat mijn masker mij maar weinig zal beschermen tegen een virus verspreid door een ander.
En toch draag ik het masker graag wanneer ik mij onder mensen begeef. Het is mijn kleine bijdrage aan het welzijn van iedereen rondom mij. Het is mijn teken van begaan zijn met mijn medemens, met zij die lichamelijk verzwakt zijn of gewoon pech hebben, met zij die in de zorgsector of in openbare plaatsen werken.
Ik kies vandaag dus vrij om mijn gelaatsmasker te dragen wanneer ik me begeef in met mensen gevulde plaatsen in mijn omgeving (woonst, werk of ontspanning). Dat voedt mijn verbondenheid met de samenleving waar ik onlosmakelijk deel van ben.